Uitspraak Raad van State hoger beroepen Rivierendriesprong

11 augustus 2015
Uitspraak Raad van State hoger beroepen Rivierendriesprong

PAPENDRECHT - Op 5 augustus 2015 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de hoger beroepen van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland (GS) en Rivierendriesprong. De Afdeling heeft veel beroepsgronden van Rivierendriesprong ongegrond verklaard. Ook heeft de Afdeling vastgesteld dat de door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (OZHZ) namens GS opgelegde last onder dwangsom en later opgelegde last onder bestuursdwang terecht zijn opgelegd. Wel heeft ze aangegeven dat ten onrechte een ondersteunende dwangsombeschikking is opgelegd. Daarnaast is bepaald dat de invorderingsbevoegdheid voor de eerder verbeurde dwangsommen is verjaard. De aan deze dwangsommen ten grondslag liggende beschikking is door de Afdeling in stand gelaten.

Rivierendriesprong uit Papendrecht heeft sinds de zomer van 2010 een vergunning van GS voor op- en overslagactiviteiten en het inpandig breken van puin. Het bedrijf heeft nadien een vergunning voor het buiten breken aangevraagd. Deze vergunning is geweigerd. Door OZHZ is tijdens inspecties in 2011 en 2012 geconstateerd dat er puin op het buitenterrein werd gebroken met stof- en geluidsoverlast tot gevolg.

Hiervoor is door OZHZ namens GS in 2012 een last onder dwangsom opgelegd. Hiertegen is bezwaar, beroep en hoger beroep ingediend. 
Rivierendriesprong is doorgegaan met de illegale puinbreekactiviteiten waarna de dwangsom in zijn totaliteit is verbeurd voor een bedrag van €
50.000. In verband met een verzoek om een voorlopige voorziening heeft OZHZ namens GS de voorzieningenrechter meegedeeld dat het invorderingstraject opgeschort werd, ervan uitgaande dat hierdoor ook de verjaringstermijn voor de invordering zou worden verlengd.

Omdat het hele bedrag van de dwangsom al was verbeurd en het bedrijf nog steeds doorging met het breken van puin in de openlucht is door OZHZ
namens GS in de zomer van 2013 zowel bestuursdwang als een ondersteunende dwangsom opgelegd. Door de Afdeling is nu aangegeven dat
OZHZ terecht bestuursdwang heeft opgelegd, maar dat het is niet is toegestaan tegelijkertijd een dwangsom op te leggen. De Afdeling heeft
daarnaast bepaald dat de interpretatie dat ook de verjaringstermijn was opgeschort, onjuist is. Dit betekent dat het bedrag van € 50.000 niet
meer bij Rivierendriesprong kan worden ingevorderd. De eerdere dwangsombeschikking die door GS was opgelegd is overeind gebleven omdat
concreet zicht op legalisatie ontbrak.
Foto: Pieter van den Berg
Meer over:
Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.