Dominee Stoffer Otten draagt letterlijk 'zijn steentje bij' in coronatijd
PAPENDRECHT - Dominee Stoffer Otten van de Elimkerk aan de PC Hooftlaan deelt steentjes uit aan gemeenteleden om hen zo in deze lastige tijden een hart onder de riem te steken. Hij laat zich daarbij inspireren door het verhaal van een monnik die altijd een steentje in zijn sandaal had zitten. “Op het moment dat hij dat steentje voelt, denkt hij aan God. Niet meer aan zijn eigen zorgen en begeerten, maar bij elke beproeving en verzoeking, denkt hij aan God. Daar bepaal ik de mensen bij als ik die steentjes uitdeel. Alle gemeenteleden krijgen zo’n steentje”, vertelt de dominee opgewekt.
Dat zijn er honderden. Keurig ingepakt door Janne Marie van Dam met de tekst: ‘Draag dit steentje steeds met je mee. Wanneer je dat voelt: ’Denk aan God.’
Het zijn rare tijden voor Otten, die binnenkort ‘afscheid’ neemt van zijn gemeente de Elimkerk, omdat hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Toch wil de dominee niet lijdzaam toezien hoe zijn gemeenteleden en anderen in deze tijd vereenzamen. “Toen corona uitbrak was ik opeens mijn gemeente kwijt. Ik ben de herder van de kudde, maar mijn schapen waren over ‘de bergen en heuvelen Israëls verspreid’, zeg maar. Als de schapen niet naar mij kunnen komen, dan moet de herder maar uitgaan, naar het Bijbels voorbeeld van Jezus. Om hen op te zoeken daar waar ze zijn vertoeven. Met name hen die alleen zijn of te lijden hebben onder ziekte, of die zorgen hebben over familie, bedrijf of werk. Je wilt dan niet zomaar op ze afstappen en vragen: ‘Hoe is ‘t?’. Dus dan kun je beter iets meebrengen.”
Zuster
In het begin van de coronacrisis doet de dominee dat nog door middel van het rondbrengen van een fotocollage met de bekende zegen aan het einde van een kerkdienst. Maar inmiddels is dat dus in de vorm van een steentje. Welke reacties krijgt de dominee? “Dat is regelmatig indrukwekkend. Zeker in de begintijd van de coronacrisis waren mensen eenzaam en op zichzelf. Ik herinner mij dat ik bij een zuster uit de kerk aankwam. Toen ik bij haar voor de deur stond, brak ze in huilen uit.”
De dominee stopt plotseling met zijn verhaal want het raakt hem nog wanneer hij aan zulke voorvallen terugdenkt. “Iemand anders zei: ‘U bent de eerste die ik spreek.’ Dat soort reacties. Of: ‘Ik ben zó eenzaam, dominee’. Ook mensen die verward waren, ze voelden zich bedreigd maar ook verlaten. Ik herinner mij nog een weduwe die ik de zegen kwam brengen. Ze bekeek de collage en ze las voor zichzelf de zegen op, maar kwam er helemaal niet meer uit. Zo ontroerd raakte ze. Ik ga toch even bij de mensen zitten om te horen hoe het gaat en om te luisteren naar hun zorgen."
Hij kwam ook bij gezinnen. “De kinderen waren blij mij weer eens te zien en ik hen. Met de ouders probeerde ik mee te leven in de voor hen dubbel drukke en vermoeiende tijd. Ook waren er heel wat ontmoetingen met leden aan ‘de rand’. Je merkte duidelijk dat het hen toch heel wat deed dat ze gezien en gehoord werden. Ik luister en geef tenslotte een bemoediging. Ook voor hen was het dan fijn dat ik even geweest was. Eén zei: “Alleen al hierdoor zou ik bijna weer naar de kerk gaan.”"
Boodschap
Het ronddelen van de zegen aan zijn gemeenteleden bestempelt dominee Otten zelf als een ‘zegentocht’. “Niet elk bezoekje kun je afsluiten met gebed of bijbellezen, zeker niet als je acht tot tien mensen op een dag bezoekt. Dan zou je een soort gebedsmachine worden. Maar ik verwijs mensen voor de boodschap door naar de prediking op zondagmorgen. Daarmee probeer ik ze te voeden in geloof zodat ze volhouden. Op die manier grijpen prediking en pastoraat in elkaar. Voor mij is het van belang om te weten waar ze zitten zodat ik daar vervolgens in de prediking op in kan gaan.”
De gemeenteleden van dominee Otten kampen net als velen in deze tijd met tegenslag. “Sommigen zijn meer ervaren in het omgaan met tegenslagen dan anderen. Je proeft wie er gelouterd zijn en het leed gelovig kunnen tackelen. Anderen staan meer op hun grondvesten te schudden als ze zoveel onrust en bezorgdheid ervaren door de coronacrisis. Ik probeer daar bij aan te sluiten en de mensen te doen ankeren in God. Ik word daarbij fantastisch geholpen door de wijkteams, dat mag echt gezegd worden.”
Modder
De dominee weet zelf als geen ander hoe het is als het leven niet mee zit. In 2017 verloren hij en zijn vrouw één van hun zonen. “Wij verkeren daar absoluut nog in rouw over. Voor zover die rouw ooit over gaat. In de coronatijd ben je in beslag genomen door wat er om je heen gebeurt, ook in je beroep. Dat drukt soms de rouw die je hebt over het verlies van je kind weg. Ik moet er beslist oog voor hebben dat ik ook aan het rouwen van onszelf blijf toekomen. Ik denk niet dat ik daardoor nu principieel anders in het pastoraat sta, maar het is wel verdiept en ik ben nog meer betrokken. Vanuit beproeving pastoraat bedrijven, dat geeft toch wel een extra laag aan de woorden die je spreekt en preekt. Ze hebben een intensere kleur, laat ik dat zo maar zeggen. Ze hebben soms een intensere zwarte kleur, maar soms ook een stralendere kleur. Het geloof is levensecht. Dat probeer ik te laten zien door nabij te zijn. De bediening in het Koninkrijk van God voltrekt zich uiteindelijk toch met de poten in de modder.”
Ondanks heel wat jaren van dienen met de poten in de modder, blijft dominee Otten zich bewust van zijn eigen beperktheid als het gaat om het kennen van God. “Eén van de kernvragen in deze tijd is: ‘Wie is God voor jou en hoe ken jij Hem? Als je God op een eenzijdige manier kent, in de zin van: God is liefde, Hij is de God van de voorspoed en Hij is altijd ervaarbaar bij je’; dan komen veel mensen er in deze tijden achter dat dit niet altijd zo is. Met als gevolg dat ze veel Godverlatenheid ervaren.
Maar God is ook een toornende God die ons mensen door elkaar kan schudden kan om ons je wakker te maken. Corona en Gods hand scheid ik niet van elkaar. Zo is God ook. Niet om je te verpulveren en om je te vermorzelen, maar om je te louteren en om je alleen nog maar te laten vertrouwen op Hem. Ook al ken je Zijn wegen niet. Je kunt stellen dat je God nog niet lang kent, maar je kunt het ook andersom zeggen: je kent God nog láng niet. Want Hij gaat je verstand te boven. Wees maar ootmoedig als kwetsbaar mensje, want je hebt niets in handen. Onze onmacht blijkt in deze periode enorm, maar Gods almacht stellen wij daar tegenover. Daar klampen wij ons aan vast.”
Disclaimer: De contacten en bezoeken van ds. Otten voltrekken zich telkens volgens de op dat moment geldende coronamaatregelen.